klooster franciscus van assisiëHein Stufkensklooster frankrijk

Bezinningscentrum La Cordelle is bereikbaar:
Telefoon: 0117 391188
Mariastraat 45
4506AD Cadzand
e-mail: info@lacordelle.nl


Wil je het werk van Hein en Brigitte ondersteunen, overweeg dan eens of je een bijdrage kunt leveren aan:
St.Vrienden van La Cordelle


Belangstelling voor een van onze programma's?
inschrijven cursus La Cordelle


 la corgelle op twitter bezoek de facebookpagina van La Cordelle

Columns van Hein Stufkens 2011

Leegte – een kerstgeschenk

Leeghoofd was vroeger bij ons thuis een scheldwoord.
Het werd door mijn vader denigrerend gebruikt om mensen te typeren met wie we maar beter niet om konden gaan. Hoewel ik het niet altijd eens was met zijn jurering van de medemens, zeker waar het vrienden of vriendinnen van mij betrof, begreep ik wel wat hij bedoelde. Hij wilde mij uit de buurt houden van mensen die oppervlakkig leefden en voor wie de buitenkant van de dingen belangrijker was dan de binnenkant, de materie belangrijker dan de ziel, het hebben belangrijker dan het zijn.
Het was in mijn leven een lange weg om te leren het woord leeghoofd niet meer als een scheldwoord te zien, maar om leegte juist te gaan waarderen als een onmisbare kwaliteit van niet oppervlakkig leven.

Wegwijzers daartoe vond ik in de gnosis en de mystiek van alle tijden en alle culturen. Zeer dierbaar werd mij bij voorbeeld het Chinese wijsheidsboek Tao Teh Tsjing, waarin de leegte wordt beschreven als de basis en de bron van alles.
Neem nu deze beroemde regels uit hoofdstuk XI van dat geschrift:

De dertig spaken verenigen zich in de naaf.
Van de leegte hangt het gebruik van het wiel af.
Men kneedt leem tot vaten.
Van de leegte hangt het gebruik van het vat af.
Men hakt deuren en vensters uit om een huis te maken.
Van de leegte hangt het gebruik van het huis af.

Beter dan in filosofische werken of in moraliserende toespraken worden zulke dingen vaak duidelijk in een verhaal, zoals dat over die man die op een dag door zijn leraar werd uitgenodigd om zijn drukke leventje in de stad achter zich te laten en bij hem in zijn kluis in het bos te komen wonen.
De man ging op weg, maar nam een enorme hoeveelheid bagage mee: zijn hobo en  allerlei spullen andere spullen die hij dacht nodig te hebben. Hij sjouwde ook een grote plunjezak vol oude pijn mee en koffers vol ideeën, oordelen en vooroordelen waar hij aan gehecht was.
Tijdens zijn reis naar de kluis van zijn leraar overnachtte hij ’s nachts in de bossen. En telkens verscheen er dan een dief met een witte baard die iets van zijn bagage meenam. Uiteindelijk kwam hij bij zijn leraar aan met enkel nog de kleren die hij droeg.
Het eerste wat hij daar deed was de leraar op de hoogte stellen van het feit dat er in de bossen een dief rondwaarde die steeds ’s nachts toesloeg. De meester draaide zich om en gaf iemand de opdracht daar iets aan te gaan doen. Maar toen zag de leerling een witte baard uit de broekzak van de meester hangen, en er stak ook een stukje riet uit van de hobo die hem ontstolen was!
De boodschap is duidelijk: als je niet ‘leeg’ bent kun je niet verder komen op de innerlijke weg. En een goede leraar helpt je – desnoods met onconventionele methoden – om je gehechtheid aan je bezittingen en aan je oordelen, meningen en overtuigingen over jezelf, de anderen en de wereld los te laten.
Dit verhaal doet me ook denken aan dat overbekende zen-verhaal over een professor die van een zen-meester wil horen wat zen nu eigenlijk is. De zen-meester schenkt hem thee in, en gaat daarmee door tot het kopje overloopt. De professor wijst hem daar op. Dan zegt de meester: ‘Dit kopje is net zo vol als uw hoofd. Daarom kan ik u niets leren. Er kan niets meer bij….’
Dus wil je iets van de innerlijke weg kunnen vatten dan moet je eerst een leeghoofd worden!

De christelijk traditie kent een feest waarin de eenvoud en de leegte ten volle in het licht worden gezet, namelijk het kerstfeest. Het is het feest van de geboorte van het goddelijke in deze wereld. Niet de rijken en de machtigen en de geleerden zijn de hoofdpersonen in het kerstverhaal maar berooide verschoppelingen, een timmerman en zijn vrouw, voor wie geen plaats is in de herberg en die in een grot of een stal een kind krijgen. En de eersten die dat kind komen verwelkomen zijn eenvoudige herders.
Het is boeiend om te zien hoe dat kerstfeest in de loop der eeuwen in zijn tegendeel is veranderd. Het is een feest geworden waarin niet de leegte maar de volheid centraal staat: volle winkels, volle magen, dure cadeaus. De meeste mensen in de westerse wereld bereiden zich op het kerstfeest voor door te sparen. Voor een geslaagd kerstfeest moet de beurs goed gevuld zijn, de koelkast volgestouwd, en de voorraad geschenken gigantisch.
Maar in plaats van met kostbare cadeaus als goud, wierook en myrrhe, zouden wij misschien beter bij de kribbe staan zoals de herders: met lege handen, een leeg hoofd en een leeg hart.
Want lege handen kunnen ontvangen, een hoofd zonder eigen-wijsheid kan buigen voor het mysterie en een hart zonder begeerte heeft ruimte om lief te hebben.
Wie zich leeg maakt schept ruimte voor het goddelijk kind dat in ieder van ons aan het licht wil komen. Het grootste geschenk dat je aan het kind in de kribbe kan geven is je leegte. Dat hoef je niet te kunnen, dat mag je leren – een leven lang. Christus is een meester die je, als je bereid bent leerling te zijn en de weg te gaan, gaandeweg zal ontdoen van alles, zodat het je uiteindelijk aan niets zal ontbreken.
Dat is in de zestiende eeuw prachtig als volgt verwoord door een van de grootste leeghoofden uit de christelijke mystiek, Johannes van het Kruis:

Wilt ge ertoe komen alles te weten,
wens dan in niets iets te weten.
Wilt ge ertoe komen alles te genieten,
wens dan in niets enig genot te vinden.
Wilt ge ertoe komen alles te bezitten,
wens dan in niets iets te bezitten.
Wilt ge ertoe komen alles te zijn,
wens dan in niets iets te zijn.
Sinds ik mij in het niets heb gesteld,
vind ik dat mij niets meer ontbreekt.

Hein Stufkens, 26 november 2011


Tien jaar La Cordelle

Op 15 oktober 2011 vierden we in Cadzand tien jaar La Cordelle.
Dankzij de medewerking en aanwezigheid van zoveel mensen werd het een onvergetelijke, stralende en inspirerende dag.
Op die dag kregen alle feestgangers ook de lustrumbundel uitgereikt, met als titel ‘Het Zout der aarde’. Een vijftiental mensen schreven daarin over hun beweging of centrum, over wat hen inspireert en hoe ze aankijken tegen de toekomst van spiritualiteit.
Voor hen die het gemist hebben hieronder in ieder geval de bijdrage die Hein in die bundel schreef, met als titel ‘Eens zei ik ja’.

Eens zei ik ‘ja’

Wat mij inspireert? Voor ik het weet heb ik op die vraag een voorspelbaar antwoord geformuleerd.
Ik hoef maar te herhalen wat ik al jaren zeg en schrijf: de mystiek en de gnosis, de bijbel, Jezus en Franciscus en nog wat heiligen, Boeddha en zen, Gandhi en nog enkele andere oosterse meesters en geschriften. En vooral de ontmoetingen met al die mensen die op mijn pad komen. Maar wat is er saaier dan een artikel te schrijven waarvan de auteur zelf en wellicht ook vele lezers de inhoud al kennen?
Daarom heb ik besloten voor een antwoord op de vraag de muren te laten spreken, de muren van mijn werkkamer in La Cordelle. Daar hangen enkele tekstjes die mij al jaren vergezellen. Tussen alle wisselende kaarten en briefjes en aandenkens aan cursussen en cursisten hangen ze daar als vaste bakens, als eilanden in een voortdurende stroom van contacten en ervaringen.
Waarom kan ik er maar niet toe komen om ook die tekstjes eens te vervangen door nieuwe? Wat zeggen ze mij over wat mij ten diepste inspireert?

De dans van ‘ja en nee’

De eerste tekst gaat over roeping.
In onze tijd, waarin dat woord is vervangen door ‘carrière’, klinkt ‘roeping’ wellicht wat ouderwets. Roeping staat zweverig op je CV. Het heeft niets te maken met planning, maar eerder met luisteren naar dat wat gebeurt. Het is iets anders dan een rationele beroepskeuze op basis van je kansen op de arbeidsmarkt. Eigenlijk heb ik nooit geweten wat ik wilde worden, maar altijd gevoeld dat het gaat om wie ik ben.
Diep van binnen weet ik mij geroepen om op mijn manier en met mijn mogelijkheden, talenten en handicaps, een unieke manifestatie te zijn van dat boven-persoonlijke mysterie dat ik voor het gemak maar even God noem.
De tekst die mijn ‘ja’ tegen die roeping prachtig spiegelt is van Dag Hammarskjöld en luidt aldus:

‘Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde.
Ik weet niet wanneer zij gesteld werd.
Ik herinner me niet dat ik antwoordde.
Maar eens zei ik ‘Ja’ tegen iemand of iets.
Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is
En dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft.’

Er is een heel oud ‘ja’ in mij. Ik herinner me dat bewust van rond mijn zeventiende jaar, toen ik met puberale heldhaftigheid besloot mijn leven in dienst te stellen van iets groters dan mijzelf.  De psychologie achter die keuze (waar zeker ook zelfafwijzing een deel van was) laat ik hier achterwege, maar het besluit is in de loop der jaren wel naar volwassenheid gegroeid. ‘Niet mijn wil maar Uw wil geschiede’ is daarvan voor mij op dit moment de bondigste samenvatting.
Er is ook dikwijls een ‘nee’ in mij. Die nee-zegger noem ik ‘de onwillige profeet’.
De onwillige profeet weet dat hij geroepen is en dat God hem toch wel vindt, waar hij zich ook verstopt. Dat ‘nee’ komt te voorschijn op grijze dagen, als mijn oude melancholie opspeelt. Of als ik weer eens te veel hooi op mijn vork heb genomen, te druk ben, te veel afspraken heb, te veel deadlines, het gevoel heb tegenover iemand te kort te zijn geschoten en te weinig tijd voor mezelf heb gemaakt.
Ik ben blij met dat ‘nee’. Het houdt me op de grond, het remt me af, het nodigt me uit tot een ‘ja’ tegen mezelf. Ik leer mijn ‘ja’ en mijn ‘nee’ langzamerhand zien als een prachtig paar dat samen de dans van mijn roeping danst.

Visioen en vertrouwen

Dan zijn er nog twee tekstjes. Die geven mij steeds weer de moed om te voorschijn te komen en te gaan voor wat ik als mijn roeping zie.
Mijn roeping heeft alles te maken met ‘samen’, met ‘gemeenschap vormen’. Gelukkig heb ik een levenspartner, Brigitte, die die roeping deelt. Al zo lang we elkaar kennen werken we met mensen en groepen rond thema’s die te maken met hebben met bewustwording en spiritualiteit. La Cordelle hebben we als motto meegegeven: ‘gezelschap voor inspiratie, vrede en vreugde.’
Dat La Cordelle als centrum van de grond kon komen, en dat La Cordelle nu al tien jaar bestaat als een over Vlaanderen en Nederland verspreid gezelschap van mensen die zich met elkaar verbonden weten, heeft te maken met herkenning rond een visioen.
Ons centrum in Cadzand werd geopend enkele dagen na de aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001. De opkomst bij die opening was enorm. En er straalde, tegen de achtergrond van die bange dagen, dat onverzettelijk visioen: laat ons leren in liefde en in vrede te leven, bij te dragen aan een menselijke en barmhartige wereld, en de macht van de duisternis – in onszelf en in de buitenwereld, in het klein en in het groot –  te breken. Drie regenbogen stonden er boven ons huis.
Op die dag heb ik dit tekstje van Antoine de Saint-Exupéry voorgelezen, dat nu nog steeds op mijn kamer hangt:
‘Wil je een schip bouwen? Roep de mensen dan niet bijeen om plannen te maken, werk te verdelen, gereedschap te halen en hout te hakken, maar wek in hen het verlangen naar de wijde oneindige zee.’
Maar een visioen is niet genoeg. Waar kan je op bouwen als je zo’n project wilt aanpakken en volhouden? Op wilskracht, op deskundigheid, op moed? Zeker, die kunnen helpen. Maar ze kunnen je ook ontglippen of met je op de loop gaan tot je uit je opgeblazen ego barst. Daarom hebben we vanaf het begin geweten en ervaren dat overgave nodig is, vertrouwen op een grotere kracht dan die van onszelf. Mét Franciscus hebben we die stem gehoord die zei: ‘Herstel mijn huis’. La Cordelle is ten diepste niet ons huis, het is ‘Zijn’ huis.
Dat vertrouwen is prachtig geformuleerd in dit tweede tekstje, waarvan ik niet eens weet waar het vandaan komt en dat, vergeeld maar nog even krachtig als tien jaar geleden, op mijn prikbord hangt: ‘Doe iets dat zó moeilijk is dat het zou mislukken tenzij God ingrijpt.’

Liefde

Gaandeweg ben ik de liefde gaan zien als de grootste kracht in deze wereld.
Ik maak die liefde graag tot mijn kompas. En waar de liefde strandt, waar ik mijn geduld verlies, in mijn ego verstrikt raakt, waar angst het van de liefde wint – daar oefen ik liefde voor mijn onvermogen, mijn onvolmaaktheid. Ook in de omgang met de mensen die op onze weg komen oefen ik die liefde, juist ook die liefde voor het nog onaffe, het niet-weten en niet-kunnen, het imperfecte.
Een tekst die sinds kort heel dicht bij mijn bureau aan de muur hangt is deze van Leonard Cohen: ‘There is a crack in everything.That’s how the light gets in’ – ‘In alles zit een barst; zo kan het licht naar binnen’.
Ik geloof ook dat dat oefenen van die onvoorwaardelijke liefde de meest essentiële spirituele oefening is. En dat juist door de barsten van onze gekwetstheid, onze mislukkingen en onze tekorten, het licht naar binnen kan komen.
In de loop der jaren ben ik minder geïnteresseerd geraakt in methodieken, in verklaringen, in analyses. Ook theologische verhandelingen of diepzinnige betogen over meditatie of stadia van bewustzijn kunnen me niet echt raken. Ik geloof dat de mens en de wereld er niet veel mee opschieten als we niet leren lief te hebben en de reis van het hoofd naar het hart durven te maken.
Dat vraagt moed, omdat je vermeende zekerheden, je meningen, je oordelen en overtuigingen los moet laten. Het vraagt moed om gebaande paden te verlaten en te verdwalen in dat wat je niet kent, je te begeven op wegen waarvan je geen kaart hebt. Rumi heeft dat bondig geformuleerd in deze zin op mijn prikbord:  ‘De denker weet het zeker, de minnaar raakt verdwaald’.  Maar in dat verdwalen komt hij thuis: in overgave en vertrouwen vindt hij de weg naar dat grote huis waar de Liefde woont.
Die liefde is ook de drijvende kracht geweest in het leven van grote leraren en religieuze genieën. Toen Brigitte en ik rond de tijd dat we La Cordelle stichtten weer eens een bezoekje brachten aan die prachtige stille kapel aan de voet van de berg van Vézelay waar we onze naam aan ontlenen, vonden we daar een tekst die geheel geschreven is in de geest van Franciscus van Assisi.
Ik zou deze notities over wat mij inspireert en bezielt graag afsluiten met de weergave van dat document, dit appèl, dat alles wat ik hierboven schreef zo helder samenvat:

Bericht gevonden in de kapel van La Cordelle (Bourgogne)

Van de broeders en zusters van de heilige Clara en de heilige Franciscus van Assisi
aan de mannen en vrouwen van vandaag:

Vriend of vriendin, dichtbij of ver weg,
wat ook je overtuiging, je geloof of je huidskleur moge zijn,
wij, christenen, broeders en zusters van Franciscus en Clara van Assisi,
zouden je willen zeggen en telkens weer willen zeggen,
in alle bescheidenheid en eenvoud, maar met al de kracht van ons hart:

Alleen het geven en ontvangen van liefde kan de mens doen leven en groeien.
Laten we onophoudelijk liefhebben, elke dag een beetje meer.
Zo zullen we in onszelf en bij anderen vreugde en geluk zaaien
en van onze wereld een universele gemeenschap van broeders en zusters maken.

Moge ieder mens,
zelfs de meest ontluisterde en ontrechte,
in de blik waarmee wij hem of haar aanzien
kunnen ontdekken dat hij of zij uniek is
en waard om bemind te worden.
Laten we delen wat we hebben.
Laten we elke vorm van onrecht weigeren
en dan zal vrede geboren kunnen worden.
Laten we in iedere persoon,
hoe die ook door het leven gekwetst moge zijn,
zijn of haar verborgen schoonheid aanschouwen.
Laten we verwonderd luisteren naar het lied van de kinderen, de vogels, de sterren.

Laten we de ander nooit gevangen zetten in zijn of haar verleden:
moge onze wederzijdse vergevingsgezindheid laten zien
dat er altijd  toekomst mogelijk is.
Laten we samen de geschiedenis schrijven van dit derde millennium.

De toekomst

En dat brengt me ten slotte vanzelf bij die andere vraag: hoe kijk ik aan tegen de toekomst van religie in een samenleving waarin de kerk als instituut steeds marginaler wordt en de christelijke traditie niet vanzelfsprekend meer wordt overgedragen?
In de Franciscaanse tekst die we in Bourgogne vonden komt het woord ‘God’ en ook het woord ‘kerk’ niet voor. Het gaat daarin niet over een instituut of over dogma’s, maar over een manier van zijn, van leven, van liefhebben, die je ‘religieus’ zou kunnen noemen.
Voorzover die manier van zijn in kerkgemeenschappen wordt beoefend is dat van grote waarde. Mogen allen die nog lid zijn van kerken zich daarop toeleggen, en zich niet laten afleiden door verouderde dogma’s en overleefde structuren, of ontmoedigen door misbruiken die overal plaatsvinden waar mensen zijn.
Mijn hoop voor de toekomst is echter gebaseerd op het vertrouwen dat religie sterker is dan godsdienst. En dat daar waar godsdienstige instituten afbrokkelen en de zoekende mens geen inspiratie meer bieden, een veelvoud aan initiatieven zal ontstaan waar mensen wél op een authentieke en eigentijdse manier hun religieuze hart kunnen ophalen en elkaar kunnen vinden om samen de weg van de overgave te oefenen.
De christelijke traditie is mij zeer dierbaar. Ze zit in mijn bloed, mijn hart, mijn ziel. Ik heb het volste vertrouwen dat tussen die vele nieuwe religieuze vormen er ook zullen zijn die hun inspiratie in die traditie blijven vinden. La Cordelle is er daar één van. Tegelijk is La Cordelle een plek waar ruimte is voor andere tradities. Waar je niets hoeft te geloven en van geen enkel godsdienstig instituut lid hoeft te zijn.
Ik geloof niet dat de toekomst van religie onlosmakelijk verbonden is met die van het christendom. Godsdiensten komen en gaan, ons ongeneeslijk religieuze hart blijft. Ik weet niet of er over 10.000 jaar nog iemand is die ooit van Jezus van Nazareth of van Boeddha heeft gehoord. Maar ik geloof wel dat het hart van de mens zal blijven uitreiken naar datgene wat hem overstijgt.

Hein Stufkens, oktober 2011


Mijlpalen

Mijlpalen…mensen zetten ze graag neer.
Eén mijl gelopen: paal neerzetten. Twee mijl: weer een paal. Bij de vijfde een iets grotere, een lustrumpaal. Bij de tiende een nog grotere, enzovoorts.
En bij elke paal een feestje, natuurlijk. Denk maar aan het familie-en vriendenfeestje bij de jaarlijkse verjaardag. En de grotere feesten bij kroonjaren of bijzondere jaren zoals het vijftigste. Of aan de jaarwisseling en de eeuwwisseling.
Zo proberen we de illusie die ‘tijd’ is om te toveren tot een te tellen en te meten werkelijkheid, een beetje orde te scheppen in die onoverzichtelijke stroom grote en kleine, droevige en mooie, schokkende en hoopgevende gebeurtenissen tussen de vorige mijlpaal en deze en ze te bezien als één quasi samenhangend geheel.
Ieder heeft de tocht van de vorige naar de huidige mijlpaal op zijn of haar eigen manier beleefd. Maar als mensen elkaar rond een mijlpaal tegenkomen dan zijn ze het meestal over één ding eens: het is weer omgevlógen! En de dan steeds weer gestelde maar nooit te beantwoorden vraag luidt: waar blijft de tijd?

Zulke geluiden klinken hier in La Cordelle de laatste maanden vrijwel dagelijks als cursisten zich realiseren dat het in september al 10 jaar geleden is dat ons bezinningscentrum werd geopend. Net als Brigitte en ik zijn er velen die vanaf het begin de gebeurtenissen hebben mee-gemaakt: die destijds handen uit mouwen hebben gestoken om het gebouw bewoonbaar te maken of een andere bijdrage hebben geleverd om La Cordelle te realiseren, die aanwezig waren bij de opening (een paar dagen nadat, door de aanslagen in de Verenigde Staten, de nog zo prille eenentwintigste eeuw nooit meer dezelfde zou zijn), die vanaf het begin hier in Cadzand cursussen hebben gevolgd of  hebben geholpen het huis, de tuin en de gasten te verzorgen.
Niet te geloven, zeggen ze, dat het al tien jaar geleden is…  En inderdaad, het lijkt wel de dag van gisteren, die dag waarop we voor het eerst de sleutel kregen van dit toen zo bouwvallige, verlaten pension in het oude dorpje aan de zee en verliefd werden op dit heerlijke ‘landje apart’ tussen de noordelijke en de zuidelijke lage landen…

De stroom gebeurtenissen, dichtbij en veraf, in die voorbije tien jaar is zo onoverzichtelijk als het leven zelf. We zijn wel allemaal 10 jaar ouder geworden. En we hebben allemaal onderweg van mensen afscheid moeten nemen. Maar we zijn samen doorgegaan…met onze vreugde en onze pijn, met alles wat lukte en wat alles anders ging dan we droomden. Met oude vertrouwde gezellen en met nieuwe reisgenoten.
Misschien moeten we vooral dát vieren, op 15 oktober in Cadzand.
Dat dat gezelschap voor inspiratie, vrede en vreugde, zoals we La Cordelle graag omschrijven, al die tijd de weg is blijven gaan: in verbondenheid, in vertrouwen. In de wetenschap ook dat wij het niet zelf zijn die dit alles bedacht hebben of dragen, maar dat we in vreugde mogen dienen in een avontuur dat onze planning overstijgt en dat we daarbij gedragen worden.
‘Gezegend vanaf het begin’ luidt de titel van een boek van de theoloog Matthew Fox. Het zou de samenvatting kunnen zijn van hoe wij La Cordelle ervaren!

Mensen, vormen, instituten veranderen permanent. Maar verandering is een teken van leven en van een vitale gemeenschap, waarin iedereen welkom is en waar ook zij die door de dood of anderszins uit ons midden verdwenen, in de harten aanwezig blijven.
De honden blaffen, de karavaan trekt verder…steeds weer op zoek naar levend water.
En af en toe houdt de karavaan stil. Dan ontmoeten de reizigers elkaar rond een mijlpaal, om terug te kijken op de weg, elkaar te bemoedigen voor de volgende etappe en dankbaar het leven te vieren. In de wetenschap dat: life is what happens, while we are planning other things!
Dat we ook in jaren die nog komen samen de weg mogen gaan, met liefde en aandacht voor de ander, voor onszelf en voor al wat leeft op onze goede aarde, en met vertrouwen in het Leven zelf.
We zien er naar uit, naar die mijlpaal van 10 jaar La Cordelle. En we hopen op 15 oktober weer velen op deze pleisterplaats in Cadzand te mogen ontmoeten. Dan wordt zo’n mijlpaal een ‘laadpaal’ - het mooiste nieuwe woord in onze taal, dat ik onlangs hoorde uit de mond van een cursiste die zich beroepshalve bezighoudt met het stimuleren van de elektrische auto!

Hein Stufkens, augustus 2011


Van duiven, kippen en een adelaar

Ik begin me een beetje zorgen te maken.
Die tortels zitten nu alweer sinds de week na Pasen te broeden, op een balk boven de buitendeur van mijn werkkamer.
Binnenkort Pinksteren en nog steeds geen teken van leven.
Had me zo mooi geleken als de jongen op Pinkstermorgen, tijdens onze viering hier, waren uitgevlogen… En dat iedereen dan kon zien dat het geen fabeltje is, dat van die duif die neerdaalt uit den hoge.
Het vorige nest ging prima. Ook de timing was perfect. Ze waren er vroeg bij en kregen twee jongen. Het eerste jong vloog uit op Palmzondag. Het tweede bleef nog wat aarzelend op de balk zitten. Want tsja, hij (of zij?) bevond zich toch minstens 2 meter boven de grond. En wie garandeert je dat je kan vliegen…
Volgens ons hielden de ouders het ook voor gezien. Als ie niet uitvliegt moet ie ’t zelf verder maar weten, moeten ze gedacht hebben.
Dus hebben we dat tweede jong op maandag maar een klein zetje gegeven. Nee, niet over de balk gesmeten. Heel voorzichtig, met een plumeau…
En wat denk je: hij kon het!  In dezelfde seconde dat hij (of zij?) voor het eerst zijn prille vleugels testte, dook ineens één van de tortel-ouders op uit de meest nabije boom. Als de kippen erbij voor de eerste hulp! Alweer een projectie van menselijke in-de-steek-laterij uit de wereld geholpen dus.
En nu we het toch over tortels en kippen hebben verschijnt er out of the blue ook nog een adelaar op het toneel. Die uit dat prachtige gedicht van Huub Oosterhuis:

‘Die mij droeg op adelaarsvleugels,
die mij hebt geworpen in de ruimte,
en als ik krijsend viel,
mij ondervangen met uw wieken
en weer opgegooid,
totdat ik vliegen kon op eigen kracht.

Nesten bouwen kunnen ze niet, tortels.
Het regent al weken niet, maar het regent wel elke dag takjes van de balk.
Toen we het eerste nest na gedane arbeid opruimden, want dat doen ze ook niet zelf dus, had het de vorm van een flinterdun plat bord, bestaande uit die paar takjes die zich nog op de balk hadden kunnen handhaven dankzij een grote koek uitwerpselen.
Maar voor elkaar zorgen kunnen ze dus wél.
En ze durven ook zo klein en kwetsbaar als ze zijn, de wijde wereld in.
Ieder op zijn of haar eigen tijd.
Heel inspirerend, die duifjes.
Laat nu die grote Duif dan maar komen. Zodat wij ook allemaal weer moed vatten en uitvliegen.
Want, zoals Marsman schreef: het nest is goed, maar het heelal is ruimer…

Hein Stufkens, mei 2011


Lente: het seizoen van de hoop

Prometheus, de slimme ‘vooraf-denker’, had het vuur uit de hemel gestolen en naar de aarde gebracht. Daarmee had hij woede van oppergod Zeus gewekt. Deze wilde de mensen straffen en hun macht beperken.
Zeus liet Hephaistos, de hemelse smid, een mooie vrouw smeden: Pandora. Alle goden moesten haar een onheilbrengend geschenk meegeven. Daarna zond Zeus haar - onder begeleiding van Hermes - naar de aarde. Ze nam de geschenken mee in een doos: de doos van Pandora.
Epimetheus, de ‘achteraf-denker’, de broer van Prometheus, nam haar ondanks de waar-schuwingen van zijn broer tot vrouw. Omdat Pandora ook de gave van de nieuwsgierigheid had meegekregen kon zij het niet laten om de doos te openen. Onmiddellijk verspreidden zich allerhande ziekten, rampen en smarten over de wereld. Geschrokken deed zij de doos snel weer dicht.
Ze had niet gezien dat er nog één geschenk in de doos was achtergebleven.
Dat geschenk was: de hoop.

Als je mij zou vragen wat voor mij een symbool voor die hoop is - een vraag die we laatst in een groep aan iedereen stelden - dan zou ik zeggen: de lente.
En het is volop lente in La Cordelle!
Elke dag moet ik even de tuin in om te genieten van al die bloemen die ineens weer uit de grond komen en al dat jonge groen aan de takken van struiken en bomen. En dan realiseer ik me de enorme kracht van de aarde, die steeds weer nieuw leven voortbrengt. Ondanks onze bommen en granaten, ondanks CO2 en kerncentrales van het verre Fukushima tot het zo nabije Borsele, en ondanks al het andere dat wij haar elke dag weer aandoen.

In de mythologie is de aarde vrouwelijk. Daar word ik dagelijks aan herinnerd door het beeldje van de Venus van Willendorf, die moedergodin die vanaf een boomstronk de tuin van La Cordelle overziet.
Merkwaardig dat vrouwen toch steeds weer de schuld krijgen van alle aardse ellende, ook in de joods-christelijke mythologie. Van Pandora kan je nog zeggen dat ze niet alleen rampen maar, zij het ongemerkt, ook de hoop naar de aarde heeft gebracht. Maar Eva, die Adam (al net zo’n domme man als Epimetheus) meesleurt in het kwaad, verandert het aards paradijs in een volledig hopeloos tranendal.
Ook de mannen komen er in deze mythen natuurlijk niet te best vanaf: het zijn gemakkelijk te verleiden slappelingen. En de mannelijke goden in de hemel weten niks beters weten te verzinnen dan de mens te straffen wanneer die een creatieve actie onderneemt, zoals vuur maken of een stap voorwaarts in het bewustzijn zetten door wél van die verboden vrucht te eten.

Nu kenden de Grieken ook een mythe waarin de vrouw niet de bron van alle ellende maar juist een teken van hoop is. Dan hebben we het over Demeter, moeder van Persephone en ook godin van de aarde.
Toen Hades, de god van de onderwereld, Persephone had meegesleurd naar zijn duistere schimmenrijk, was Demeter ontroostbaar. De aarde werd koud en doods. Door haar smeekbeden en tranen wist Demeter echter van Hades te verkrijgen dat haar dochter slechts de helft van het jaar in de onderwereld hoefde te verblijven. De andere helft mocht ze bij Demeter in de bovenwereld zijn. Steeds als Persephone terugkwam op aarde en moeder en dochter weer verenigd waren, werd het lente en bloeide alles weer op.
En hoe zit dat met de vrouw in het christendom?
Natuurlijk, officieel is de hoop van de christenen gevestigd op een man: Christus, die liet zien dat de dood het laatste woord niet heeft. Surrexit Christus, Allelujah! Maar voor mij is het in het verhaal van Jezus' laatste dagen vooral een vrouw die een teken van hoop is: Maria. Ondanks het gruwelijke lot van haar zoon blijft zij hem tot het eind nabij en stelt ze haar vrouwelijk mededogen tegenover al die mannelijke wreedheid.
Als de mensheid vandaag iets nodig heeft dan is het wel zo’n wereldomvattend mededogen.

Hein Stufkens, maart 2011

 

>